Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [4]O Herder Israels! neem ter ore, Die [5]Jozef als schapen leiddet; [6]Die tussen de cherubim zit, [7]verschijn blinkende. 4. Verg. hfdst.23 vs.1, en hfdst.48 vs.15; Jes.40:11; Ezech.34:12,14,15; Joh.10:11, en 1 Petr.2:25. 5. Jozef, dat is, de nakomelingen van Jozef, te weten de stammen van Efraim en Manasse, die van Jozef afkomstig waren. De Heilige Schrift begrijpt somtijds onder den naam van Jozef al de andere stammen, en voornamelijk de tien stammen, overmits Jozef de voornaamste en geachtste was onder de kinderen van Jakob; zie Gen.49:26, en hfdst.81 vs.6. 6. Of, die op de cherubim pleegt te zitten; want nadat de tempel door de Chaldeen was afgebroken en verwoest, zat de Heere niet langer op de cherubim. Van de cherubim, zie de aantekeningen bij 1 Sam.4:4. 7. Dat is, toon ons uwe gunst en genade, ons verlossende uit deze langdurige gevangenis, in welke wij nu langen tijd als in duisternis gezeten hebben.